Om volwaardig deel te kunnen nemen aan het debat is het essentieel de belangrijkste begrippen te begrijpen. Hier vindt u definities van belangrijkste concepten in de overheidsfinanciën. Deze woordenlijst zal in de loop van het debat worden bijgewerkt.
Bronnen: Nationale Bank van België, Europese Commissie, OESO, Centrum voor Socio-Politiek Onderzoek en Informatie, Kamer van Volksvertegenwoordigers
Om verder te gaan: “Déficit nominal et déficit structurel“, Benoit Bayenet, CCE 2022-0528
- Aanbevelingen per land
- Afdeling ‘Financieringsbehoeften van de Overheid’ van de Hoge Raad van Financiën
- Algemene ontsnappingsclausule
- Automatische stabilisatoren
- Begroting
- Begrotingscontrole
- Begrotingsdoelstelling op middellange termijn (MTD)
- Begrotingskosten van de vergrijzing
- Begrotingsmultiplicator
- Begrotingspact
- Begrotingssaldo (tekort) van de overheid
- De fasen van het Europees semester
- Economisch en Financieel Comité
- EMU
- Europees Begrotingscomité
- Europese flexibiliteitsclausules: investeringen en structurele hervormingen
- Europese uitgavennorm
- Financiële houdbaarheid
- Flexibiliteit van de Europese begrotingsregels
- Geconsolideerde brutoschuld
- Geconsolideerde schuld (of schuld in de betekenis van Maastricht)
- Het Europees begrotingspact
- Het Europees Semester
- Het ‘Sixpack’
- Het stabiliteits- en groeipact (SGP)
- Het "two-pack"
- Het Verdrag van Maastricht
- Nettofinancieringssaldo
- Ontwerpbegrotingsplannen
- Overheidstekort (nationale boekhouding)/aangemeld overheidstekort
- Overheidsuitgaven
- Overlegcomité
- Potentieel bbp
- Potentiële groei
- Primair saldo/tekort
- Primaire uitgaven
- Procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (macroeconomic imbalance procedure - MIP)
- Procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (macroeconomic imbalance procedure - MIP)
- Productieverschil (output gap)
- Samenwerkingsakkoord van 13 december 2013
- Stabiliteitsprogramma's
- Structureel (begrotings)saldo
- Structureel saldo
- Uitgavencriterium